Sjokkend komt ‘het’ aangelopen, handen in de zakken, hoofd naar beneden gebogen. Jas op de kapstok, ‘mogguh’ en dan ploft ‘het’ op de stoel. De rest van de dag volgt er een stilte. Regelmatig grijpt ‘het’ naar zijn zakken op zoek naar zijn smartphone die aan het brommen is. Het wiebelt op zijn stoel en…