‘Au’. Het meest gebruikte woord vandaag vrees ik. Sinds maandagavond heb ik wederom pijn in mijn ribben alleen deze keer ging het niet, zoals vorige week, vanzelf over na een nachtje slapen. Nadat ik vannacht wederom niet kon slapen heb ik vanochtend maar even naar het telefonisch spreekuur gebeld. De huisarts vertrouwde het niet en wilde dat ik vanmiddag langs zou komen. Ze wilde de longen beluisteren en mijn ribben zelf voelen en zien.
Rond 13:50 uur mezelf in de auto van schoonpa gehezen en zuchtend en kreunend de verkeersdrempels doorstaan. Ook de remmer op de drie(!!) deuren in de dokterspraktijk vielen me nu pas op… Na wat geluister (koud!) en geklop en geduw(au!) was de conclusie: naar het ziekenhuis voor foto’s. Diverse theorieën zijn er op me losgelaten: de onderste zwevende ribben zouden onder de andere ribben geschoven zijn, de ribben waren gebroken óf ‘gewoon’ zwaar gekneusd. Vooral dat woordje ‘gewoon’ kwam er lekker laconiek uit.
Op naar Dokkum, dan wisten we het zeker. Ik was in het ziekenhuis echt megasnel aan de beurt. Misschien kwam dat door mijn van pijn vertrokken gezicht en het daarbij behorende gekreun. Hyperventilerend van al het diepe gezucht en gesteun voor de foto’s verliet ik de kille ‘fotostudio’ met de mededeling dat er in elk geval niks gebroken was.
Ik weet niet of ik nou blij moet zijn met deze uitslag. Volgens vele kenners kun je beter je ribben breken dan kneuzen maar goed het zij zo. Ik moet rust houden, niet tillen en paracetamol nemen tegen de pijn en het moet vanzelf weer overgaan…
Op dit moment kan me dat niet snel genoeg gaan want ik barst echt van de pijn. Ik ben een typje dat niet snel gaat stilzitten maar ik moet bekennen dat ik dolblij ben als mijn man straks door de deur stapt en alles van me over kan nemen want ik wil nog maar één ding: op de bank, met mijn lekker verwarmde dekentje in mijn zij, hondje op schoot, mok thee erbij en een hele grote roze koek. Want die heb ik wel verdiend!